Tot de woonlasten worden de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing gerekend. De woonlasten vormen het grootste deel van de opbrengst uit de gemeentelijke heffingen en daarmee grotendeels de lokale lastendruk. In onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van de woonlasten weergegeven.
Bedragen x € 1 | |||||
2017 | 2018 | 2019 | Indexering | 2020 | |
Gem. WOZ-waarde | 162.000 | 172.000 | 187.000 | 9,00% | 206.000 |
OZB-eigenaar | 203,63 | 210,18 | 217,85 | 1,3% | 224,33 |
Afvalstoffenheffing* | 271,32 | 275,88 | 282,72 | 1,3% | 286,32 |
Rioolheffing eigenaar | 91,40 | 95,06 | 98,86 | 4,0% | 102,81 |
Rioolheffing gebruiker* | 81,48 | 84,72 | 88,08 | 4,0% | 91,56 |
Ontwikkeling lastendruk | 648 | 666 | 688 | 705 | |
Stijging | 0,1% | 2,8% | 3.3% | 2,5% |
* Voor een uitvoerbare inning dienen de tarieven deelbaar te zijn door 12.
Bij de berekening van de woonlasten is uitgegaan van een eigen woning die wordt bewoond door een gezin. De gemiddelde woningwaarde is de basis voor de berekening van de aanslag OZB. Deze waarde is berekend naar de peildatum 1 januari van het voorgaande jaar. De WOZ-waarden 2020 zijn dus berekend naar de waardepeildatum van 1 januari 2019. De gemiddelde WOZ-waarden zijn ontleend aan de geactualiseerde gegevens uit de WOZ-administratie, waardoor deze tabel er bij de begroting anders uit ziet dan bij de jaarstukken.